Achel: eigenzinnig trappistenbier

Een geliefde smokkelroute voor boter, een vluchtweg tijdens de Eerste Wereldoorlog … De Belgisch-Nederlandse grens loopt dwars door het domein van De Achelse Kluis en dat zorgde weleens voor aparte taferelen. Het maakte zelfs bijna een einde aan de brouwtraditie van deze statige trappistenabdij. Onze aankoper Koen en bierconsulent Jo wilden er het fijne van weten. 

Zonder de kennis en het vakmanschap van de broeders was Achel niet het topproduct dat het vandaag is.

Patrick Roggemans, bestuurder van De Achelse Kluis

bierreportage_achel_2.png

Abdij zonder bier

Al sinds 1850 wordt er gebrouwen in De Achelse Kluis. Daar kwam abrupt een einde aan tijdens de Eerste Wereldoorlog. “De Duitse troepen bezetten de abdij en namen de koperen brouwketels en 6000 liter bier in beslag”, vertelt Patrick Roggemans, bestuurder en sitemanager van de abdij. “Maar na de oorlog kreeg de Achelse Kluis geen schadevergoeding. Volgens het Belgische Oorlogsministerie was Achel een Nederlandse stichting. Zonder die broodnodige middelen kwam er geen nieuwe brouwerij. Achel werd een abdij zonder bier.”
bierreportage_achel_1.png

With a little help from your friends

Tachtig jaar later kwam daar verandering in, dankzij … twee broeders uit Orval en Westmalle. “Zij vestigden zich eind jaren 1990 in de Achelse Kluis en bliezen de brouwerij nieuw leven in”, vertelt Patrick. “Broeder Antoine, die brouwmeester was in Rochefort, kwam er later bij en ontwikkelde de blonde en de bruine Achel zoals we die nu kennen. Zonder hun kennis en vakmanschap was Achel niet het topproduct dat het vandaag is.” Het zijn stuk voor stuk toegankelijke bieren, waarbij de blonde opvalt door zijn lichte fruitigheid en de bruine door zijn heerlijk zachte romigheid.

De bruine Achel smaakt heerlijk bij stoofpotjes met vlees, zoals een klassieke Vlaamse stoverij of konijn. Achel Blond doet het dan weer heel goed bij mosselen. Door zijn lichte fruitigheid is hij ook een aanrader bij én in desserten, bijvoorbeeld een sabayon.

Jo, onze biersommelier

bierreportage_achel_3.png

Hoe het allemaal begon ...

In het midden van de 19de eeuw waren er zoveel roepingen dat de abdij van Westmalle op zoek moest naar dochterstichtingen. De Achelse Kluis was, zoals vele kloosters, tijdens de Franse revolutie gedwongen verkocht en stond sindsdien leeg. 26 broeders van Westmalle vestigden zich daar. “De verwaarloosde abdij moest opnieuw opgebouwd worden en daarvoor waren inkomsten nodig”, vertelt Patrick. “Die kwamen vooral uit landbouw en veeteelt." Maar over de decennia heen ontpopten de broeders van Achel zich tot manusjes-van-alles. Een drukkerij, schrijnwerkerij, bakkerij, smidse en zelfs een zeepfabriek: het was er allemaal in Achel. Patrick: "Bier brouwden ze toen voornamelijk voor eigen gebruik. Aan de druiventeelt verdienden de broeders wél een centje: ze verkochten miswijn.”

Grensgevallen

De ligging van de abdij, pal op de Belgische-Nederlandse grens, heeft over de eeuwen heen tot heel wat bizarre situaties geleid. Eind 19de eeuw bijvoorbeeld, toen de gouverneur van Vlaanderen een nieuwe wet uitvaardigde die het begraven binnen de abdijmuren verbood. Patrick: “De trappisten van Achel verplaatsten de graven simpelweg naar de andere kant van de grens. Het kerkhof aan de Nederlandse kant is er trouwens nog altijd.” Niet veel later zorgde de Eerste Wereldoorlog voor een wel heel bijzonder tafereel. “De grensstreek rond Achel was een belangrijke vluchtroute naar het neutrale Nederland”, vertelt Patrick. “Dat was tegen de zin van de Duitse bezetter, die een draadversperring langs de grens plaatste. Die liep dwars door de muren van de abdij. Uit angst voor ‘spionage’ verboden ze de broeders in het bezette klooster om te praten met de gevluchte broeders aan de andere kant van de grens.

bierreportage_achel_4.png

Blik op de toekomst

Het trappistenklooster van Achel ademt dan wel geschiedenis, toch staat de tijd er niet stil. Patrick: “Onze nieuwe brouwerij is in volle opbouw. Wie weet wat er allemaal uit die brouwketels zal vloeien … Achel is dan wel een dochterabdij van Westmalle, maar we hebben altijd onze eigen koers gevaren. We zijn wat eigenzinnig en doen graag ons eigen ding. En dat zullen we blijven doen.”