Garnalenkroketten

Bereiding

1. Voorbereiding:

2. (10 min., enkele uren vooraf)

3. Snipper de selder, de ui en de blaadjes van de platte peterselie fijn.

4. Laat de gelatineblaadjes weken in koud water. Knijp uit.

5. Bereiding:
6. Enkele uren vooraf (20 min. + minstens 3 u. in de koelkast)

7. Smelt de boter in een kookpot en voeg al roerend 150 g bloem toe. Laat even drogen op het vuur en laat goed afkoelen.

8. Doe intussen de fijngesnipperde selder, ui en platte peterselie samen met de tijm, het laurierblaadje en de tomatenpuree in een andere kookpot. Overgiet met de wijn en de visfond. Laat 5 min. koken op een hoog vuur. Giet door een zeef en vang het kookvocht op.

9. Voeg al roerend en beetje bij beetje het warme kookvocht toe aan het afgekoelde bloemmengsel en laat pruttelen op een matig vuur tot u een goed gebonden saus hebt. Los er de gelatineblaadjes in op en roer er de room en de garnalen onder. Kruid met zwarte peper en zout. Laat alles nog even goed opwarmen.

10. Bedek een bakplaat met vershoudfolie en besmeer met een laag garnalenpasta van 2 cm dik, tot op 2 cm van de randen. Bedek met vershoudfolie (zo droogt de garnalenpasta niet uit). Laat minstens 3 u. opstijven in de koelkast.

11. Op het moment zelf (± 15 min.)

12. Snij de halve citroen in schijfjes.

13. Snij de opgesteven garnalenpasta in kroketten van de gewenste grootte.

14. Klop de eieren los. Wentel de kroketten eerst voorzichtig door 2 eetl. bloem, dan door de losgeklopte eieren en tot slot door het paneermeel. Bewaar ze in de koelkast tot u ze bakt.

15. Bak de kroketten 2 min. in de frituurpan op 180 °C. Leg niet te veel kroketten in 1 keer in de frituurpan, maar bak ze in 2 of meerdere porties.

16. Frituur daarna de takjes van het halve bosje peterselie enkele sec. in de frituurpan.

17. Afwerking:

18. Leg op elk bord 2 garnalenkroketten en versier met citroenschijfjes en wat gefrituurde peterselie. Dien eventueel op met een tomatenslaatje.